Plastic Surgery Camp 2004 (Bangladesh)

Het waren er 532, verzameld op een veldje voor het ziekenhuis. Vooral arme mensen, moeders met kinderen, vol verwachting dat er iets zou kunnen worden gedaan aan de gespleten lippen, verlamde benen, klompvoeten, bloedvatgezwellen, verbrande vingers, kromme gewrichten. Te veel verdriet bij elkaar, te veel voor ons om te kunnen behandelen...

Verslag van Paul Spauwen, plastisch chirurg.

Vrijdag 16 januari 2004: meeting point Schiphol pier D, 06.00 uur. We ontmoeten onze groep: collega plastisch chirurg Cees Spronk en anesthesioloog Rob Niemeijer, beiden uit het Medisch Centrum Leeuwarden. Tevens gaan mee de echtgenotes van mij en Kees en hun dochter Esther inclusief vriend Karel. Het reisdoel is de stad Faridpur 100 km ten westen van de hoofdstad Dakka. Onze missie: mensen opereren, vooral arme mensen met een schisis van lip-, kaak- en/of gehemelte en brandwondcontracturen. Een even belangrijk doel: het trainen van locale chirurgen om na ons vertrek de behandelingen zelf te kunnen voortzetten.
Op Zia International Airport te Dakka worden we opgewacht door Mr. Shamim Haque, onze gastheer en president van de Faridpur Welfare Foundation. De directe relatie is dat hij de zwager is van Cees. Tevens is hij directeur van een toonaangevend textielbedrijf dat kleding produceert voor Nederlandse bedrijven (EURO BANGLA TRADING INT’L LTD). Met de stichting wil hij de gezondheidszorg, met name in Faridpur, verbeteren.

Op weg naar Faridpur passeren we 10 km. vóór de stad een ander project van de Foundation: een in aanbouw zijnd kindertehuis voor de opvang van zwerfkinderen, die vandaar uit geresocialiseerd moeten worden conform het model van onze SOS Kinderdorpen. We maken kennis met officials van ziekenhuis en stadsbestuur. Voor het ziekenhuis staat de ambulance die in 2001 vanuit Leeuwarden aan de Foundation werd geschonken. We wonen in een guesthouse in koloniale stijl, net buiten de stad. Daar horen we dat 500 patiënten de volgende dag op ons wachten, eerst voor pre-screening en later -ten dele- voor operatie.
Het waren er 532, verzameld op een veldje voor het ziekenhuis. Vooral arme mensen, moeders met kinderen, vol verwachting dat er iets zou kunnen worden gedaan aan de gespleten lippen, verlamde benen, klompvoeten, bloedvatgezwellen, verbrande vingers, kromme gewrichten. Te veel verdriet bij elkaar, te veel voor ons om te kunnen behandelen.

Eerst de openingsceremonie, dat hoort zo: feestelijke baldakijn en wij daaronder, in de open lucht, toegesproken door de onderminister van gezondheid, burgemeester en directeur van de medische faculteit.
Toen aan het werk, Kees in de ene kamer, ik in de kamer ernaast, Rob als anesthesioloog tussen beide pendelend. Preselectie van de door ons te opereren patiënten van 11.00 uur tot 18.30 uur. Als secondant dr. Amal Chandra Paul, kinderchirurg en dr. Subir Hoessain, chirurg. Prima collegae die in Bengaals moesten uitleggen dat sommigen wel, sommigen niet aan de beurt zouden komen. Ik vond het moeilijk om te selecteren. Een veertienjarige jongen met een open lip opereer je niet ten gunste van een even oud meisje dat kansen moet hebben om te trouwen en dan zeg je: “volgend jaar”. Bij een capaciteit van zeven dagen opereren en 140 patiënten zeg je dus tegen zo’n 390 patiënten nee. Het is van de gekke dat er in zo’n land met 130 miljoen inwoners drie plastisch chirurgen zijn die in privé-klinieken voor goed geld operaties verrichten. De behoefte aan ontwikkeling van een opleiding tot plastisch chirurg voor de behandeling van aangeboren afwijkingen, brandwonden en andere aandoeningen is immens.

Een eerste ronde door de operatiekamer leert dat we met heel eenvoudige apparatuur moeten werken. Gelukkig hebben we wat hechtmateriaal en instrumentarium meegebracht. De OK maakt een Engels-koloniale indruk, zo rond 1930. De “sisters” in het wit met kartonnen kappen halen uit sterilisatieblikken doeken en instrumentarium. We kunnen op twee tafels opereren. Rob als anesthesioloog samen met de lokale anesthesioloog dr. Alam. Aan Rob kun je opmerken dat hij in Afrika en Irak heeft gezeten, een no-nonsense anesthesioloog, maar wel binnen strikte eisen van veiligheid. Ik opereer met dr. Paul, Kees met dr. Hoessain. De ‘sisters’ doen stil hun werk. Tegenover hun eisen aan steriliteit staat dat er zo af en toe een vlieg op de OK voorbij komt en dat er op de OK wordt gegeten. Bovendien loopt iedereen in en uit. Opvallend waren de snelle wisseltijden, in sterk contrast met mijn eigen werkkring waar op één ochtend drie kinderen kunnen worden geopereerd, omdat de kinderafdeling geen capaciteit heeft of de OK geen capaciteit heeft of of … We hebben de eerste dag 22 patiënten behandeld; bij 16 werd de lip of het gehemelte gesloten, bij zes een brandwondcontractuur gecorrigeerd.

Om 20.00 uur liepen we nog even visite: donkere verpleegzalen met families op en naast de bedden rond het net geopereerde kind.
De tweede operatiedag komt spoedig op gang. Steeds word ik geconfronteerd met ouderwets aandoende methoden: watten zijn geplukte katoen en zwachtels lijken op een soort vitrage. Het gaat er mij niet om een negatief beeld op te roepen, maar ik stel wel vast dat de gezondheidszorg in de wereld nog zeer verschillend is georganiseerd. We zijn klaar om 20.00 uur. We beseffen wel dat deze lange werkdagen een wissel trekken op onze omgeving, zowel de collega chirurgen als de ‘sisters’.
De derde dag blijkt, dat ik mijn aantal patiënten te optimistisch heb gepland. Daarom worden drie patiënten van het programma afgehaald. Ook wordt de logistiek veranderd in zoverre dat synchroon met de operaties op de twee tafels, een derde patiënt op een extra trolley onder lokale anesthesie kan worden geopereerd. Opvallend is dat mijn collega kinderchirurg nu vlot de kans oppakt om zelf zo’n lipsluiting te doen en dat lukte prima. Zelf kies ik de wat mindere faciliteit, de trolley met daarboven een bureaulamp als OK-verlichting.
Even een driedaagse onderbreking in het prachtige natuurgebied de Sundarbans in het zuiden van Bangladesh. Dit is feitelijk de Gangesdelta met uitgestrekte mangrovebossen waar de Bengaalse tijger huist.
Op deze wijze ‘geresusciteerd’ beginnen we aan de volgende operatieserie van vier dagen. Ons drietafel-systeem, dat zich in de afgelopen periode als effectief heeft bewezen komt ook vandaag weer spoedig op gang. Tussen 8.00 en 17.00 uur: 22 patiënten, 14 met een gespleten lip of gehemelte en acht met brandwondcontracturen. Over het algemeen kunnen we kinderen met een gespleten lip, die ouder zijn dan acht jaar, onder locale anesthesie opereren. Voor een enkeling is dat teveel en Rob is meteen bereid het met algehele anesthesie over te nemen. De vijfde operatiedag worden 23 patiënten behandeld. De locale chirurgen en wij zijn inmiddels heel goed op elkaar ingespeeld en veel operaties worden door hen zelfstandig uitgevoerd. Balans na vijf dagen opereren: 105 patiënten.
Na een succesvolle zesde dag wordt ’s avonds de officiële afscheidsreceptie gehouden inclusief wetenschappelijke vergadering. Voordat ik aan de beurt kom om de mogelijkheden van de plastische chirurgie te presenteren zijn er al twee uur voorbij met vele toespraken waarin men vooral zichzelf prijst. Als grote verrassing worden de inspanningen van Kees, die dit project heeft geïnitieerd, gehonoreerd met het noemen van een straat naar hem: dr. C.A. Spronkstraat.
De zevende en laatste dag: afwerken van het restprogramma, nog 16 patiënten. Wij hebben het gehaald, in totaal 147 patiënten; dat wil zeggen in zeven dagen opereren gemiddeld 21 patiënten per dag. Een respectabel resultaat.

Terug in Dakka bezoeken we op uitnodiging een groot orthopedisch centrum annex revalidatiecentrum in de stad Shavar, 15 km van Dakka. Daar worden we geconfronteerd met de indrukwekkende opbrengst van het chaotisch verkeer, 100 bedden met dwarslaesiepatiënten. Andere oorzaken van dwarslaesies hier zijn TBC, val van grote hoogte en het dragen van overmatig zware lasten op het hoofd. Met respect nemen we kennis van wat de in Amerika opgeleide orthopedisch chirurg Haque hier doet: anterieure spondylodeses op cervicaal en thoracaal niveau. Een eiland van kennis en kunde in een land dat veel faciliteiten ontbeert. Onze rol was het beoordelen van decubitus op zitbeen, heiligbeen en heup. Samen met de orthopedisch chirurg worden -ter instructie- acht reconstructies uitgevoerd.
Op 2 februari: retourvlucht Dakka-Amsterdam, voldaan over het werk dat is gedaan, de goede contacten met de collegae chirurgen en de intense Azië-ervaring.

Er moet nog veel gebeuren in Bangladesh wat betreft de primaire zorg en de opleiding van plastisch chirurgen. Wij hebben meer dan 150 patiënten geopereerd, maar er zijn 300.000 patiënten met schisis waarvoor alleen al 200 plastisch chirurgen nodig zijn. Hoewel onze actie een druppel op een gloeiende plaat lijkt, is toch iedere geopereerde patiënt er één.

Prof. dr. P.H.M. Spauwen
Plastisch Chirurg
UMC St. Radboud Nijmegen
spauwen@nvpc.nl